Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I drive on the regional road.	Ik rijd op de gewestweg.
	The axle of your wheel is bent.	De as van uw wiel is krom.
	That worried me.	Dat maakte me zorgen.
	I bet you know French.	Ik wed dat je Frans kent.
	I really appreciate it.	Ik stel het erg op prijs.
	this is a small chicken	dit is een klein kipje
	I can smell flowers.	Ik kan bloemen ruiken.
	Do I sometimes look retarded?	Lijk ik soms achterlijk?
	he rubbed his chin	hij wreef over zijn kin
	to subscribe to	zich abonneren op
	That’s why I asked.	Vandaar vroeg ik het.
	Where is there a bakery?	Waar is de bakkerij?
	I shower almost every day.	Ik douch bijna elke dag.
	It’s six of one and half-a-dozen of the other.	’t Is lood om oud ijzer.
	I was used to the heat.	Ik was gewend aan de hitte.
	Nobody lives forever.	Niemand leeft eeuwig.
	My shoes squeak.	Mijn schoenen piepen.
	Do you like this perfume?	Bevalt deze parfum je?
	Get them while you can.	Grijp ze zolang je kunt.
	Are you Maria or Miguel?	Ben jij Maria of Miguel?