Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	She nodded, beaming.	Ze knikte stralend.
	a memory like a sieve	een geheugen als een zeef
	I like to do sport	Ik hou van sporten
	Would you like some wine?	Wil je een wijntje?
	I’m just going to go to town.	Ik ga even naar de stad.
	sounds certainly	klinkt het stellig
	to interfere with	zich bemoeien met
	we are not stupid	wij zijn heus niet stom
	I put it together.	Ik steek het in elkaar.
	She rarely got visitors, because the other ducks preferred to swim in the canal, than to come out of the water to talk to her.	Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.
	I am annoying.	Ik ben vervelend.
	She was promoted.	Ze kreeg promotie.
	I was raped.	Ik ben verkracht.
	I’ll steal a car.	Ik ga een auto stelen.
	This plant is edible.	Deze plant is eetbaar.
	She ordered an ice cream.	Ze bestelde een ijsje.
	How will you respond?	Hoe ga je reageren?
	You’re older than Tom.	Jij bent ouder dan Tom.
	Save my mobile number.	Mijn gsm-nummer bewaren.
	every breeder knows that	elke fokker weet dat