Understand spoken Dutch

Pronouns Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
The person charged with forming the federal government Bart De Wever was given permission by King Philip to extend by a week his mission. Federaal informateur Bart De Wever heeft van koning Filip de toestemming gekregen om zijn opdracht een week te verlengen.
The little creature had lost them when she rushed across the street, because of two carriages running by, at a terribly high speed. De kleine echter verloor deze, toen zij over de straat heen snelde, omdat er twee rijtuigen verschrikkelijk hard voorbijreden.
I’m drooling. Ik kwijl.
she cooks zij kookt
OK, I'll take it OK, ik neem het.
Everything ok? Alles kits?
In my state, Florida, families just have to send a letter of intention to the government and once a year the test results. In mijn staat, Florida, moeten families alleen een brief van voornemen naar de overheid sturen en één keer per jaar de testuitslagen.
I play chess. Ik schaak.
A chirp was heard, and all the animals of the eggs came alive and stuck their heads out of the egg shells. Een gepiep deed zich horen, en al de dooren van de eieren waren levend geworden en staken de kopjes uit de schalen.
but the duckling thought they would harm him; and in his fear he flew into the milk pail, so the milk was splashed all over the room maar het eendje dacht, dat zij hem kwaad wilden doen en vloog in zijn angst juist in het melkvat, zodat de melk overal in de kamer rondspatte
and before he well knew how it had happened, he found himself in a large garden, in which fragrant elders bent their long green branches down to the water en voordat het beest het recht wist, bevond het zich in een grote tuin, waarin de vlierbomen geurden en hun lange, groene takken tot in het water neerbogen
Thousands of lights were burning upon the green branches and coloured pictures, like those she had seen in the show-windows, looking down upon her. Duizenden lichten brandden er op de groene takken, en bonte prenten, zoals die, welke er voor de winkelramen te zien waren, zagen op haar neer.
I was skiing. Ik skiede.
Put some clothes on. Kleed je aan!
One evening a strong thunderstorm came; there was thunder and lighting, the rain was pouring down, it was terrible weather! Op zekeren avond kwam er een geducht onweer opzetten; het lichtte en donderde, de regen viel bij stroomen neer, het was een verschrikkelijk weer!
Do you cook often? Kook jij vaak?
I adore you. Ik aanbid u.
I called him. Ik belde hem.
I replace ik vervang
Hi! How are you? Hoi, hoe gaat het?