Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He will come afterwards.	Hij zal nadien komen.
	I have a big family	ik heb een groot gezin
	He’s a member of the golf club.	Hij is lid van de golfclub.
	They enjoyed it very much.	Ze vonden het erg leuk.
	How much patience do you have?	Hoeveel geduld heb je?
	I found the test difficult.	Ik vond de test lastig.
	He gave the dog a bone.	Hij gaf een bot aan de hond.
	How much time will that take?	Hoe lang gaat dat duren?
	a lot of dedication	veel toewijding
	He was red with anger.	Hij werd rood van woede.
	if I should go there	als ik daar heen zou gaan
	beaten up	in elkaar geslagen
	Are you expecting anybody?	Verwacht je iemand?
	He is so young and looks so beautiful!	Hij is zo jong en ziet er zo prachtig uit!
	I don’t drink alcohol.	Ik drink geen alcohol.
	Enjoy your meal!	Geniet van je maaltijd!
	He wrote a letter.	Hij schreef een brief.
	I have no future.	Ik heb geen toekomst.
	This fits within the frame.	Dit past binnen het kader.
	He is the heir.	Hij is de erfgenaam.