Prepositions Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to forge (long form)	te smeden
	to breed (long form)	te fokken
	to blow (long form)	te blazen
	to feed (long form)	te voeden
	to glue (long form)	te lijmen
	to kiss (long form)	te zoenen
	to thank (long form)	te danken
	to pour (long form)	te gieten
	to open (long form)	te openen
	to notice (long form)	te merken
	to throw (long form)	te gooien
	to row (long form)	te roeien
	to break (long form)	te breken
	to submit (long form)	te dienen
	on their toes	op hun tenen
	for a copy	om een kopie
	in the evening	’s avonds
	to aim at (long form)	te viseren
	to make off with	aan de haal met
	under control	in bedwang