Understand spoken Dutch

Prepositions Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
You know more about Tom than anyone else does. Jij weet meer over Tom dan wie dan ook.
John works in the furniture factory. Jan werkt in de meubelfabriek.
Who works in the furniture factory? Wie werkt in de meubelfabriek?
Tom can make me feel better after a bad day. Tom kan me beter doen voelen na een slechte dag.
Tom and Mary live on the same floor. Tom en Mary wonen op dezelfde verdieping.
Are you allergic to this medicine? Bent u allergisch voor dit geneesmiddel?
I know that they serve God with great devotion. Ik weet dat zij met veel toewijding God dienen.
Here an old woman lived with her cat and her chicken. Hier woonde een oude vrouw met haar kater en haar kip.
The violin is a string instrument with four strings. De viool is een snaarinstrument met vier snaren.
He likes to mock colleagues. Hij houdt ervan de draak te steken met collega’s.
it is the first public appearance of Philip het is het eerste publieke optreden van Filip
What does John do in the furniture factory? Wat doet Jan in de meubelfabriek?
We have lunch at around three o’clock in the afternoon. Omstreeks drie uur in de middag gaan we lunchen.
and then twenty more feather-down quilts on the mattresses en toen nog twintig donzen bedden op de matrassen
That wasn’t a hard call to make. Dat was geen moeilijke beslissing om te maken.
Tom went to church with his parents every Sunday. Tom ging iedere zondag met zijn ouders naar de kerk.
Is there an ATM around here? Is er een geldautomaat in de buurt?
Let’s figure out a better way to do this. Laten we een betere manier verzinnen om dit te doen.
On Saturday evening he goes to his favorite pub. Op zaterdagavond gaat hij naar zijn favoriete kroeg.
We shouldn’t make fun of him so often. We zouden niet zo vaak de draak met hem moeten steken.