Prepositions Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to show off (long form)	te opscheppen
	A fly fell into the milk.	Er viel een vlieg in de melk.
	I don’t regret anything.	Ik heb nergens spijt van.
	a bullet to the heart	een kogel in de hartstreek
	Does this train stop in Brussels?	Stopt deze trein in Brussel?
	We’re going to Germany.	We gaan naar Duitsland.
	I found her pictures in your drawer.	Ik vond haar foto’s in je la.
	in close consultation with our customer	in nauw overleg met onze klant
	There’s a hole in the ceiling.	Er is een gat in het plafond.
	The speech by De Wever	De toespraak van De Wever
	Help Mary take her coat off.	Help Maria om haar jas uit te doen.
	The coat rack is in the hallway.	De kapstok staat in de gang.
	a pub, a lady on a bike	een kroeg, een juffrouw op de fiets
	the rustle of leaves	het geritsel van bladeren
	all that time I write in chalk	al die tijd schrijf ik in krijt
	Yanni talked to everybody.	Yanni praatte met iedereen.
	Whenever I think of you, I thank God.	Telkens als ik aan u denk, dank ik God.
	She is busy in the utility room.	Ze is bezig in de bijkeuken.
	Tom showed up empty-handed.	Tom kwam met lege handen opdagen.
	Save it on the external hard drive.	Sla het op op de externe harde schijf.