Ik wil mijn sleutel terug.
Hij zocht naar de sleutel.
We gaan naar Duitsland.
waardeloos geworden
het lichtblauwe plafond
het kaarslicht
Een kaars is gemaakt van was.
de schijnwerpers
Ik vond haar foto’s in je la.
Gisteren was het volle maan.
Jongens, we moeten praten.
de kettingzaag
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
Ik vind de winkel niet leuk.
de tweede verdieping
Ze is vorig jaar gescheiden.
Hij zocht zijn sleutels.
Het monster was niet dood.
de nieuwe gevangenis
de gevangenissen