Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	time travel	tijdreizen
	the pieces	de stukken
	Tom will fail.	Tom zal falen.
	team leader	teamleider
	business world	zakenwereld
	Tom was strong.	Tom was sterk.
	head injury	hoofdletsel
	I miss Australia.	Ik mis Australië.
	road profile	wegprofiel
	the profile	het profiel
	pork	varkensvlees
	Tom drinks beer.	Tom drinkt bier.
	tomato juice	tomatensap
	the third grade	de derde graad
	clothing style	kledingstijl
	mischief	kattenkwaad
	stray cats	zwerfkatten
	Does the colour really matter?	Maakt de kleur echt wat uit?
	blood flow	bloedstroom
	four-poster beds	hemelbedden