Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	twenty-five (25)	vijfentwintig
	twenty-eight (28)	achtentwintig
	one hundred and twenty (120)	honderdtwintig
	twenty-seven (27)	zevenentwintig
	twenty-nine (29)	negenentwintig
	one hundred and twenty-six (126 )	honderdzesentwintig
	one hundred and twenty one (121)	honderdeenentwintig
	one hundred and twenty-four (124)	honderdvierentwintig
	one hundred and twenty-five (125)	honderdvijfentwintig
	one hundred and twenty-eight (128)	honderdachtentwintig
	one hundred and twenty-two (122)	honderdtweeëntwintig
	one hundred and twenty-three (123)	honderddrieëntwintig
	one hundred and twenty-seven (127)	honderdzevenentwintig
	one hundred and twenty-nine (129)	honderdnegenentwintig
	It’s twenty-five past eight.	Het is vijfentwintig over acht.
	diary	dagboek
	the book	het boek
	I have a book.	Ik heb een boek.
	the new book	het nieuwe boek
	the diary	het dagboek