Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	thirteen (13)	dertien
	fourteen (14)	veertien
	eighteen (18)	achttien
	eight hundred (800)	achthonderd
	ten past eight	tien over acht
	ten past five	tien over vijf
	Yanni doesn’t know.	Yanni weet het niet.
	It’s ten past eight.	Het is tien over acht.
	I’m eighteen.	Ik ben achttien jaar.
	nineteen (19)	negentien
	nine hundred (900)	negenhonderd
	six hundred and nine (609)	zeshonderdnegen
	more than two years	meer dan twee jaar
	the duckling	het eendje
	the children	de kinderen
	my children	mijn kinderen
	seventeen (17)	zeventien
	seven hundred (700)	zevenhonderd
	five hundred and seven (507)	vijfhonderdzeven
	one hundred and six (106)	honderdzes