Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	at work	op het werk
	thirteen (13)	dertien
	fourteen (14)	veertien
	fifteen (15)	vijftien
	nineteen (19)	negentien
	one hundred and ten (110)	honderdtien
	ten past five	tien over vijf
	one hundred and nine (109)	honderdnegen
	nine hundred (900)	negenhonderd
	twenty-nine (29)	negenentwintig
	twenty-two (22)	tweeëntwintig
	twenty-three (23)	drieëntwintig
	twenty-four (24)	vierentwintig
	twenty-five (25)	vijfentwintig
	one hundred and twenty (120)	honderdtwintig
	one hundred and thirteen (113)	honderddertien
	one hundred and fourteen (114)	honderdveertien
	one hundred and fifteen (115)	honderdvijftien
	one hundred and nineteen (119)	honderdnegentien
	one hundred and twenty one (121)	honderdeenentwintig