Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the beautiful book	het mooie boek
	bird flight	vogelvlucht
	the days of the week	de dagen van de week
	the leaves	de bladeren
	flight behaviour	vluchtgedrag
	Which book are you reading?	Welk boek lees je?
	train station	treinstation
	in another country	in een ander land
	Can Tom hear us?	Kan Tom ons horen?
	This is my wife.	Dit is mijn vrouw.
	biggest love	grootste liefde
	love life	liefdesleven
	I hope he comes.	Ik hoop dat hij komt.
	a good teacher	een goede leraar
	I, too, am a teacher.	Ik ben ook leraar.
	Your book is on the table. (formal)	Uw boek ligt op tafel.
	Tom isn’t as fat as I am.	Tom is niet zo dik als ik.
	green leaves	groene bladeren
	another restaurant	een ander restaurant
	coffee with warm milk	koffie met warme melk