maar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had
Drinken zij nooit alcohol?
Hij had er nog nooit zó gestoord uitgezien.
Hij kijkt nooit televisie.
haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest
Ik zou je nooit kunnen haten.
Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
Ik ben er nooit geweest.
Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
Ik was de ramen nooit.
ik was een kind en wist niet beter dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
Ik heb nooit iets belangrijk gedaan.
Ik heb nog nooit wijn gedronken.
Ik heb nog nooit iets gestolen.
nooit vergeten om je bestand op te slaan
De kwestie van een minimumloon heeft nog nooit ergens toe geleid.
Hier zullen ze ons nooit vinden.
Tom drinkt nooit wodka.
Tom heeft nooit een potlood bij zich.
Tom helpt nooit in de keuken.