Ik moet slapen.
Ik moet stofzuigen.
Ik moet telefoneren.
Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
In de staat van New York moet je een plan van onderwijs indienen, inclusief een lijst met schoolboeken die je gaat gebruiken.
in het water moet het, al zou ik het er ook zelf induwen
Je moet goed eten om gezond te blijven.
Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.
Je moet het goede voorbeeld geven.
Je moet je haar nog kammen.
Je moet opletten voor die man.
Je moet wachten.
Je moet zweren op de Bijbel.
jij moet
Mijn kind moet hoesten.
moet
Moet Tom niet eerst gaan?
Tom moet Mary vertellen wat er gebeurd is.
Uiteraard moet een knuffel mogelijk blijven.