Het leven is kort, je moet er van genieten.
Het plan moet nu nog goedgekeurd worden.
Ik moet douchen.
wanneer er Frans gesproken moet worden
Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
Voor dit eigendom moet u onroerende voorheffing betalen.
Ik moet hoesten.
Wat moet ik meenemen?
Yanni moet dit traag doen.
Mijn kind moet hoesten.
Ik moet stofzuigen.
“Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.
Yanni moet zijn handen wassen.
Ik moet naar Spijkenisse.
Ik moet dat rapport vandaag zien.
De badkamer moet dringend gepoetst worden.
Uiteraard moet een knuffel mogelijk blijven.
Hoe weet je welke kwast of penseel je moet gebruiken?
Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
in het water moet het, al zou ik het er ook zelf induwen