Understand spoken Dutch

"large; big (long form)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
and before he well knew how it had happened, he found himself in a large garden, in which fragrant elders bent their long green branches down to the water

en voordat het beest het recht wist, bevond het zich in een grote tuin, waarin de vlierbomen geurden en hun lange, groene takken tot in het water neerbogen

It turned its head to put it under his wings; but at the same moment there was a terribly big dog close to the duckling.

Het draaide zijn kop om, om hem onder de vleugels te steken; maar op hetzelfde ogenblik stond er een vreselijk grote hond dicht bij het eendje.

A great hunt was held; the hunters lay around the swamp; yes, some sat up in the branches of the trees, which stretched far over the reed.

Er werd een grote jacht gehouden; de jagers lagen rondom het moeras; ja, enigen zaten boven in de takken der boomen, die zich ver over het riet uitstrekten.

large, calloused flat feet

grote, eeltige platvoeten

a big, ugly doll

een grote, oerlelijke pop

“Quack, quack! Come with me, then I will take you into the big world and introduce you in the duck cage: but keep close to me and watch out for the cat!“

“Kwak, kwak! Gaat maar met mij mee, dan zal ik je in de grote wereld brengen en je in de eendenkooi voorstellen: maar zorgt, dat je dicht in mijn nabijheid blijft, en neemt je voor de kat in acht!”

a large, plowed field

een grote, omgeploegde akker

a large, old-fashioned key

een grote, ouderwetse sleutel

It was all one big, blissful haze.

Het was allemaal een grote, zalige waas.

It were very large slippers, which only her mother had worn so far, that’s how big they were.

Het waren heel grote pantoffels, die haar moeder tot dusverre gedragen had, zo groot waren zij.

The last major setback happened on the night of the first February of 1953.

De laatste grote tegenslag geschiedde in de nacht van de eerste februari 1953.