“Kwak, kwak! Gaat maar met mij mee, dan zal ik je in de grote wereld brengen en je in de eendenkooi voorstellen: maar zorgt, dat je dicht in mijn nabijheid blijft, en neemt je voor de kat in acht!”
je verdwijnt evenals de warme kachel, evenals het heerlijke ganzengebraad en de grote, prachtige Kerstboom.
Je hebt een grote maag.
Wat een grote hond!
Tom ving een grote vis.
Dit weekend is de grote onthulling.
Dit was de laatste grote tegenslag die de Hollanders moesten verduren.
Er zijn te veel wagens in de grote steden.
De laatste grote tegenslag geschiedde in de nacht van de eerste februari 1953.
het grote bed
Zo kwam het aan het grote moeras, waar de wilde eenden woonden.
Op zekere avond, juist toen de zon in haar pracht onderging, kwam er een hele troep grote vogels uit het bos
Nee, maar we hebben wel een grote zolder.
Londen is een grote stad.
grote, eeltige platvoeten
Het waren heel grote pantoffels, die haar moeder tot dusverre gedragen had, zo groot waren zij.
Het was allemaal een grote, zalige waas.
Het draaide zijn kop om, om hem onder de vleugels te steken; maar op hetzelfde ogenblik stond er een vreselijk grote hond dicht bij het eendje.
Het scheen het kleine meisje werkelijk toe, alsof zij bij een grote, ijzeren kachel zat.
het is met grote droefenis