"it" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I get it.	Ik snap het.
	it is growing	het groeit
	I don’t get it.	Ik snap het niet.
	It feels real.	Het voelt echt.
	Really, I mean it.	Heus, ik meen het.
	It’s not raining.	Het regent niet.
	Things got worse.	Het werd nog erger.
	The shoe pinches.	Het knelt de schoen.
	I mean it only for your own good.	Ik meen het goed met je!
	It seems serious.	Het lijkt wel menens.
	Can we prove it?	Kunnen we het bewijzen?
	He says it is serious.	Hij zegt dat het menens is.
	It’s a classroom.	Het is een klaslokaal.
	Let’s discuss it now.	Laten we het nu bespreken.
	I don’t think it was a coincidence	ik denk niet dat het toeval was
	Tom can’t bear it.	Tom kan het niet verdragen.
	The doctor said that it’s serious.	De dokter zei dat het menens is.
	It is an excellent team.	Het is een uitmuntend team.
	We often talk about the weather.	We hebben het vaak over het weer.
	Oh, it was so beautiful here, so wonderful.	O, hier was het zo schoon, zo heerlijk.