"in" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	What’s in this box?	Wat zit er in deze doos?
	Go play in your room.	Ga in je kamer spelen.
	in the summer	in de zomer
	a night in jail	een nacht in de cel
	Tom is working in Boston.	Tom werkt in Boston.
	The car was on fire.	De auto stond in brand.
	It was nice in Boston.	Het was leuk in Boston.
	The building is on fire.	Het gebouw staat in brand.
	Tom never helps in the kitchen.	Tom helpt nooit in de keuken.
	Owls can see in the dark.	Uilen kunnen in het donker zien.
	Answer in Dutch.	Antwoord in het Nederlands.
	What did Tom do while he was in Australia?	Wat heeft Tom gedaan terwijl hij in Australië was?
	Tom is shopping at the shopping centre.	Tom is aan het winkelen in het winkelcentrum.
	in the classroom	in de klas
	to be in shape	in vorm zijn
	I put it in the drawer.	Ik doe het in de la.
	to stay in shape	in vorm blijven
	Do you believe in love?	Geloof je in liefde?
	What’s in these boxes?	Wat zit er in deze dozen?
	said the woman, looking around	zei de vrouw en keek in de rondte