Understand spoken Dutch

"in" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
When are you planning to get married? Wanneer ga je in het huwelijksbootje stappen?
In an old apron she carried a whole supply of matchboxes, one of which she held in her hand. In een oud schort droeg zij een heelen voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan hield zij in de hand.
Have you not come into a warm room and don’t you have a company from which you can learn something? Ben je niet in een warme kamer gekomen en heb je niet een gezelschap, waarvan je nog wat kunt leren?
Their legs went by themselves, and they were all in the water; even the ugly, greyish duckling swam along. Hun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee.
In an old apron she carried a number of matchboxes, she was holding one of them in her hand. In een oud schort droeg zij een hele voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan. hield zij in de hand.
confused in de war
in the west in het westen
Welcome to Japan. Welkom in Japan.
to put something in order in de plooi leggen
in touch in aanraking
Wax melts in the sun. Was smelt in de zon.
a bull’s eye een schot in de roos
We fell asleep. We vielen in slaap.
They’re playing in the yard. Ze spelen in het erf.
There is a hole in his sock. Er zit een gat in zijn sok.
He had a hole in his sock. Hij had een gat in zijn sok.
There’s a hole in your shirt. Er zit een gat in je shirt.
He groped in the dark. Hij tastte in het donker.
with his bat in his hand met zijn knuppel in zijn hand
I tie a knot in the rope. Ik leg een knoop in het touw.