"in" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	beaten up	in elkaar geslagen
	in the beginning she did everything	in het begin deed ze alles
	The train is arriving soon.	De trein is in aantocht.
	What do you have in mind?	Wat heb je in gedachten?
	I have fifty euros in my pocket.	Ik heb vijftig euro in mijn zak.
	I am pregnant.	Ik ben in verwachting.
	I know three of the people in this picture.	Ik ken drie van de mensen in de foto.
	Water changes into steam.	Water verandert in stoom.
	He has a fracture in his arm.	Hij heeft een breuk in zijn arm.
	I live in Paris, in France.	Ik woon in Parijs, in Frankrijk.
	There is a sharp bend in the road.	Er zit een scherpe bocht in de weg.
	Tom doesn’t know Mary is in Boston.	Tom weet niet dat Mary in Boston is.
	He was born in another country.	Hij werd geboren in een ander land.
	In summer, eggs go bad quickly.	In de zomer worden eieren rap slecht.
	Walking in nature is a pleasure.	Wandelen in de natuur is een genot.
	We found a turtle in the garden.	We vonden een schildpad in de tuin.
	Yanni died in Skura’s arms.	Yanni stierf in de armen van Skura.
	Heat turns water into steam.	De warmte verandert water in stoom.
	These cars are built in Japan.	Deze wagens zijn gebouwd in Japan.
	In France, it’s also Music Day.	In Frankrijk is het ook Muziekdag.