"in" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Splash! there she jumped into the water.	Plof! daar sprong zij in het water.
	Please write your name in this book.	Schrijf alstublieft je naam in dit boek.
	Tom and Mary live in the same building.	Tom en Mary wonen in hetzelfde gebouw.
	We are prisoners in our own country.	We zijn gevangenen in ons eigen land.
	What did Tom do while he was in Australia?	Wat heeft Tom gedaan terwijl hij in Australië was?
	in the beginning	in het begin
	at the beginning of the year	in het begin van het jaar
	I live in America.	Ik woon in Amerika.
	to have someone where you want him; to have someone by the short and curlies	iemand in de tang nemen
	Do you have this in my size?	Heeft u dit in mijn maat?
	What’s in these boxes?	Wat zit er in deze dozen?
	in the beginning she did everything	in het begin deed ze alles
	I have fifty euros in my pocket.	Ik heb vijftig euro in mijn zak.
	I know three of the people in this picture.	Ik ken drie van de mensen in de foto.
	Yanni is back in Algeria.	Yanni is terug in Algerije.
	She puts a lot of sugar in her coffee.	Ze doet veel suiker in haar koffie.
	Because of the fall, he broke a bone in his leg.	Door de val brak hij een bot in zijn been.
	What kind of things do you do in your free time?	Wat soort dingen doe je in je vrije tijd?
	There are too many cars in the big cities.	Er zijn te veel wagens in de grote steden.
	the leaves in the forest turned to yellow and brown	de bladeren in het bos werden geel en bruin