"in" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom lives in this area.	Tom woont in dit gebied.
	There are two cats in the house.	Er zijn twee katten in huis.
	Tom doesn’t live around here.	Tom woont hier niet in de buurt.
	Yanni is back in Algeria.	Yanni is terug in Algerije.
	to register (alternative long form)	in te schrijven
	The towel is in the bathroom.	De handdoek is in de badkamer.
	My brother works in a hospital.	Mijn broer werkt in een ziekenhuis.
	I had a tow rope in the car.	Ik had een sleeptouw in de auto.
	Please write your name in this book.	Schrijf alstublieft je naam in dit boek.
	We are prisoners in our own country.	We zijn gevangenen in ons eigen land.
	Mary is one of the prettiest women in Boston.	Maria is een van de mooiste vrouwen in Boston.
	“But it is so delightful to swim about on the water,” said the duckling	“Maar het is zo prettig, in het water te zwemmen,” zei het eendje
	They were playing baseball in the park.	Ze waren aan het honkballen in het park.
	if only it could get the permit to lie in the reeds	als het maar de vergunning kon krijgen, om in het riet te liggen
	He has experience in the operation of various businesses.	Hij heeft ervaring in de uitbating van verschillende bedrijven.
	“The world is so big!” all the young ones said; because now they had much more space than in the egg.	“Wat is de wereld toch groot!” zeiden al de jongen; want nu hadden zij heel wat meer plaats dan in het ei.
	in the autumn	in de herfst
	in the east	in het oosten
	in the north	in het noorden
	to seize	in beslag nemen