"I" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I drink a lot of wine.	Ik drink veel wijn.
	I really liked Tom.	Ik vond Tom heel leuk.
	I like your car.	Ik hou van je auto.
	I’m ready to go.	Ik ben klaar om te gaan.
	I’m lost.	Ik ben verdwaald.
	I drink too much coffee.	Ik drink te veel koffie.
	I don’t know those people over there.	Die mensen daar ken ik niet.
	I liked what you said.	Ik vond het leuk wat je zei.
	I love you more than anyone else.	Ik hou meer van je dan van wie ook.
	I’m glad you weren’t there.	Ik ben blij dat je er niet was.
	I don’t like fish.	Ik hou niet van vis.
	I want a dish with fish.	Ik wil een gerecht met vis.
	I want a dish containing chicken.	Ik wil een gerecht met kip.
	I went to Australia.	Ik ging naar Australië.
	I want a dish containing bread.	Ik wil een gerecht met brood.
	I’d like a glass of water.	Ik zou wel een glas water willen.
	I learnt it at school.	Ik heb het op school geleerd.
	I want a dish containing eggs.	Ik wil een gerecht met eieren.
	I got lost in the woods.	Ik ben verdwaald in het bos.
	I found this restaurant by chance.	Ik vond dit restaurant toevallig.