House Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I usually eat lunch at home.	Ik lunch meestal thuis.
	I fell asleep while I was watching TV.	Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
	The windows must remain closed.	De ramen moeten dicht blijven.
	Tom and Mary live in the same building.	Tom en Mary wonen in hetzelfde gebouw.
	We are thinking of buying some new furniture.	We overwegen nieuwe meubels te kopen.
	I bought a new mobile phone.	Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
	Do you shave with shaving cream or soap?	Scheer je met scheerschuim of zeep?
	wall clock	wandklok
	the home	de woning
	the balcony	het balkon
	bomb shelter	schuilkelder
	royal family	vorstenhuis
	smoothly	als een leien dakje
	The balcony is small.	Het balkon is klein.
	Somewhere a clock struck.	Ergens sloeg een klok.
	telephone bill	telefoonrekening
	Tom fell off the balcony.	Tom viel van het balkon.
	He made it public.	Hij hing het aan de grote klok.
	Who built your house?	Wie heeft je huis gebouwd?
	He looked for his keys.	Hij zocht zijn sleutels.