Een tafel voor vier aub.
Waar is het toilet?
de slaapkamer
mobiele telefoon
Ik was de ramen nooit.
Het gras in de tuin is groen.
Ik ga even naar het toilet.
met de deur in huis vallen
ging naar de slaapkamer
De ramen moeten dicht blijven.
Tom kwam heel dronken thuis.
Hoe groot is je slaapkamer?
Yanni heeft een kaart op zijn telefoon.
Tom en Mary wonen in hetzelfde gebouw.
Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
de gang
huisman
de vloer
de stoel
wandklok