"his" Practice Dutch lesson

Learn

Recording	English	Dutch	Status
	Yanni needs to wash his hands.	Yanni moet zijn handen wassen.
	He takes off his gloves.	Hij stroopt zijn handschoenen af.
	His assertion is unfounded.	Zijn bewering is ongegrond.
	his frayed pillowcase	zijn gerafelde kussensloop
	He broke his collar bone.	Hij brak zijn sleutelbeen.
	his fingertips	zijn vingertoppen
	Yanni is popular in his school.	Yanni is populair in zijn school.
	His judgement came after long deliberation.	Zijn oordeel volgde na lang beraad.
	The cut of his suit is perfectly fitted.	De snit van zijn pak is perfect op maat.
	He fell to his knees before the idol.	Hij viel op zijn knieën voor de afgod.
	Tom makes more money than his parents.	Tom verdient meer dan zijn ouders.
	His ideas are becoming more unusual.	Zijn ideeën worden steeds ongewoner.
	The canary sings cheerfully in its cage.	De kanarie zingt vrolijk in zijn kooi.
	I saw a man with a measuring stick in his hand.	Ik zag een man met een meetlat in zijn hand.
	his wonderful new freedom	zijn wonderlijke nieuwe vrijheid
	His downfall was inevitable.	Zijn ondergang was onafwendbaar.
	Despite all his wealth, he is stingy.	Ondanks al zijn rijkdom is hij toch gierig.
	Ron lost his self-control.	Ron verloor zijn zelfbeheersing.
	because the arrow had hit a tendon in his neck	want de pijl had een pees in zijn hals getroffen
	It was summer, the corn was ripe, the hay stood on the green pastures and the stork was walking on its long, red legs and talking Egyptian; because he had learned this language from his mother.	Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.