"his" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	his farewell letters	zijn afscheidsbrieven
	The driver went berserk when he couldn’t find his keys.	De chauffeur ging door het lint toen hij zijn sleutels niet kon vinden.
	his bacon	zijn spek
	his harp	zijn harp
	Tom broke his neck.	Tom brak zijn nek.
	his scar	zijn litteken
	his vomit	zijn braaksel
	the scratch of his feather	het gekras van zijn veer
	His overcoat is worn out.	Zijn mantel is versleten.
	He lost his momentum.	Hij verloor zijn schwung.
	His opinion is worthless.	Zijn mening is waardeloos.
	His services were appreciated.	Zijn prestaties werden erkend.
	Yanni knew his family was poor.	Yanni wist dat zijn familie arm was.
	Why do you want his apple and his banana?	Waarom wil je zijn appel en zijn banaan?
	Because of the fall, he broke a bone in his leg.	Door de val brak hij een bot in zijn been.
	his train of thought	zijn gedachtegang
	Tom abuses his authority.	Tom maakt misbruik van zijn gezag.
	His theory is worth considering.	Zijn theorie is het overwegen waard.
	I gave him a poke to get his attention.	Ik gaf hem een por om zijn aandacht te krijgen.
	His witty remark made everyone laugh.	Zijn kwinkslag deed iedereen lachen.