"am" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I am a student.	Ik ben student.
	I’m a baker.	Ik ben een bakker.
	I am pregnant.	Ik ben in verwachting.
	I appreciate your problem.	Ik ben me bewust van je probleem.
	I’m making tea.	Ik ben thee aan het zetten.
	I became a member of the club ten years ago.	Ik ben tien jaar geleden lid van de club geworden.
	I got beaten up.	Ik ben in elkaar geslagen.
	I’ve lost my job.	Ik ben mijn baan kwijt.
	I am divorced.	Ik ben gescheiden.
	I’m out of practice.	Ik ben uit de praktijk.
	Am I that transparent?	Ben ik zo doorzichtig?
	I am very disappointed in you.	Ik ben erg teleurgesteld in u.
	I’m not interested.	Ik ben niet geïnteresseerd.
	I’m scared of dentists.	Ik ben bang voor tandartsen.
	I am probably lost.	Waarschijnlijk ben ik verdwaald.
	Sorry, I’m not responsible for that.	Sorry, daar ben ik niet verantwoordelijk voor.
	I forgot to take my medication.	Ik ben vergeten mijn geneesmiddel in te nemen.
	I’m chubby.	Ik ben mollig.
	I’m cured.	Ik ben genezen.
	I’m normal.	Ik ben normaal.