ben
ik ben
Ik ben 25.
Ik ben nog in leven.
Ik ben zo terug.
Ik ben tegen negen uur terug.
Ik ben terug thuis.
Ik ben dertig jaar oud.
Ik ben negentien jaar oud.
Ik ben er nooit geweest.
Wie ben ik om dat te zeggen?
maar het is waar ik geboren ben
Ben ik dik?
Ik ben verdwaald.
Ik ben ook leraar.
Ik ben trouwens Maria, en dit is Tom.
Ik ben gisteren niet gaan winkelen.
Ik ben bang.
Ik ben dokter.
Ik ben gelukkig.