Hij kwam in slecht gezelschap terecht.
Wat heeft John op het toneel gezongen?
Het startsein klonk luid en duidelijk.
Afstemming tussen teams is essentieel.
Het was onbehaaglijk stil in de kamer.
honderdduizenden mensen ontheemd
De oude koets stond naast het kasteel.
Ze maakt zich zorgen over haar toetsen.
Hij jaagde haar de stuipen op het lijf.
Hij gebruikte kaas om muizen te lokken.
Een gebalde vuist kan stress aanduiden.
Tom zou de bijeenkomst moeten afzeggen.
Zij hekelt het besluit van de overheid.
Het onderscheid is niet altijd precies.
En je medewerkers, zijn ze vriendelijk?
De nieuwe voorzitter is net aangetreden.
De muziek lokt toeristen naar het plein.
Tom kan hier blijven zolang als hij wil.
Niemand was bij de bijeenkomst aanwezig.
Zij wijdde haar leven aan het onderwijs.
