Tom zal te laat zijn.
Hoe laat gaat het open?
Ik weet wat ze gaan doen.
Er is niet genoeg water.
Hoe laat is het avondeten?
Tom is bijna zo lang als ik.
Vier kinderen is genoeg.
Ik denk dat je oud genoeg bent.
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Mooi zo.
Ik kom terug.
Jan werkt hier.
Ik kom zo terug.
Waar werkt Jan?
Wat doet Jan hier?
Ik kom snel terug.
Waarom kom je niet?
Ben je daar geweest?
Wat hebben jullie daar?
Dat is niet moeilijk.