Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	royal family	vorstenhuis
	It's almost eleven o'clock.	Het is bijna elf uur.
	I have brown hair.	Ik heb bruin haar.
	The frame is red.	Het kader is rood.
	But good heavens!	Maar lieve hemel!
	to stay healthy	gezond blijven
	I have blond hair.	Ik heb blond haar.
	The sea was very smooth.	De zee was erg glad.
	the smallest	het kleinste
	a black coat	een zwarte vacht
	a new leave	een nieuw verlof
	a cold shower	een koude douche
	a black robe	een zwart gewaad
	a new robe	een nieuw gewaad
	his old robe	zijn oude gewaad
	the dark forest	het donkere bos
	it was sad	het was treurig
	He’s a fast walker.	Hij kan snel lopen.
	but how did it help?	maar wat hielp dat?
	smallest size	kleinste maat