Understand spoken Dutch

Adjectives Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
A semi-trailer is a trailer that does not have its own front axle and of which an important part of the weight rests on the towing vehicle (the tractor). Een oplegger is een aanhangwagen, die geen eigen vooras heeft en waarvan dus een belangrijk deel van het gewicht op het trekkend voertuig (de trekker) rust.
the dim corridor de schemerige gang
a sleepless night een slapeloze nacht
One more, please. Nog eentje, alstublieft.
That is really too tight. Dat is dus echt veel te krap.
A single match would do her good, if she would dare to take one from a box, strike it against the wall to warm her fingers. Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.
for her old grandmother, the only one who had ever loved her, and who had now passed away, had told her that when a star falls, a soul was going up to God want haar oude grootmoeder, de enige die haar ooit had liefgehad, maar die nu dood was, had haar verteld, dat er, als er een ster naar beneden valt, een ziel tot God opstijgt
passionate love passionele liefde
a flying eagle een vliegende arend
the acquired knowledge de verworven kennis
His beard was long and bushy. Zijn baard was lang en ruig.
This towel is harsh to the touch. Deze handdoek voelt ruw aan.
linguistic term taalkundige term
a fallen branch een afgewaaide tak
a distorted image een vertekend beeld
his meaty shoulder zijn vlezige schouder
The vacancy is filled. De vacature is vervuld.
Tom’s dog was barking at Mary. Toms hond blaft naar Mary.
considerable delay flinke vertraging
The target was missed. Het mikpunt werd gemist.