Understand spoken Dutch

Adjectives Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
He is a brave man. Hij is een dappere man.
He stirred the tea well. Hij roerde de thee goed.
blankets and warm clothing dekens en warme kledij
constant delivery constante levering
He looked depressed. Hij oogde neerslachtig.
Tom won’t mind. Dat zal Tom niet storen.
She speaks rather quickly. Ze spreekt eerder snel.
a sustainable approach een duurzame omgang
a wax statue een wassen standbeeld
the elderly old man de oude bejaarde man
a couple of very strange ferrets een stel heel rare fretten
that frustrates me dat frustreert mij
A semi-trailer is a trailer that does not have its own front axle and of which an important part of the weight rests on the towing vehicle (the tractor). Een oplegger is een aanhangwagen, die geen eigen vooras heeft en waarvan dus een belangrijk deel van het gewicht op het trekkend voertuig (de trekker) rust.
the dim corridor de schemerige gang
a sleepless night een slapeloze nacht
indefinite article onbepaald lidwoord
One more, please. Nog eentje, alstublieft.
That is really too tight. Dat is dus echt veel te krap.
A single match would do her good, if she would dare to take one from a box, strike it against the wall to warm her fingers. Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.
for her old grandmother, the only one who had ever loved her, and who had now passed away, had told her that when a star falls, a soul was going up to God want haar oude grootmoeder, de enige die haar ooit had liefgehad, maar die nu dood was, had haar verteld, dat er, als er een ster naar beneden valt, een ziel tot God opstijgt