Understand spoken Dutch

Adjectives Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
your personal storage space jouw persoonlijke opslagruimte
She got married when she was twenty-five. Ze is getrouwd toen ze 25 was.
We are thinking of buying some new furniture. We overwegen nieuwe meubels te kopen.
Some teachers take drugs. Sommige leerkrachten nemen drugs.
Am I obliged to file the declaration? Ben ik verplicht om de aangifte te doen?
I knew you were trouble the minute I saw you. Zodra ik je zag, wist ik dat je ellende zou brengen.
So it is wrong, we must change Het is dus verkeerd, we moeten het veranderen
There are trees on either side of the river. Er staan bomen aan beide kanten van de rivier.
When will the next concert happen? Wanneer zal het volgende concert optreden?
I bought a new mobile phone. Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
He seemed to understand foreign policy. Hij leek buitenlands beleid te begrijpen.
He tripped over his own feet. Hij is gestruikeld over zijn eigen voeten.
Do you shave with shaving cream or soap? Scheer je met scheerschuim of zeep?
Algeria has a strong foreign policy. Algerije heeft een sterk buitenlands beleid.
I would be grateful if you could do that for me. Ik zou dankbaar zijn als je dat voor me zou willen doen.
Nitrogen is important for food production. Stikstof is belangrijk voor de voedselproductie.
My parents advised me not to drive too fast. Mijn ouders hebben me afgeraden om te snel te rijden.
That was a difficult problem to foresee. Dat was een moeilijk te voorzien probleem.
and along my father’s garden path I saw the tall trees standing en langs het tuinpad van m’n vader zag ik de hoge bomen staan
but with every night, the space on which he swam became smaller and smaller maar met iedere nacht werd het gat, waarin het zwom, al kleiner en kleiner