Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	it had an open window	het had een open raam
	That is no problem.	Dat is geen probleem.
	That’s no problem.	Dat is geen probleem.
	I think this is my bicycle.	Ik denk dat dit mijn fiets is.
	What a beautiful garden.	Wat een prachtige tuin.
	It was a day full of misery.	Het was een dag vol ellende.
	Who am I to say that?	Wie ben ik om dat te zeggen?
	That’s when my trouble first began.	Dat was wanneer mijn ellende begon.
	I didn’t want my mum to find out.	Ik wilde niet dat mijn moeder erachter komt.
	the large bed	het grote bed
	a large bed	een groot bed
	a new bed	een nieuw bed
	bad weather	slecht weer
	The poor beast!	Het arme beest!
	Take that back.	Dat neem je terug.
	the largest village	het grootste dorp
	What is that building?	Wat is dat gebouw?
	Look at that building.	Kijk naar dat gebouw.
	Tom has to go somewhere.	Tom moet ergens heen.
	United States	Verenigde Staten