"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I speak some French.	Ik spreek een beetje Frans.
	I speak French and a little bit of English.	Ik spreek Frans en een beetje Engels.
	I’d like to live on a farm.	Ik zou graag op een boerderij willen wonen.
	a cheese	een kaas
	a field	een veld
	a clock	een klok
	a horse	een paard
	a wife	een vrouw
	a kitchen	een keuken
	to take a bath	een bad nemen
	a white horse	een wit paard
	a daughter	een dochter
	a dish	een gerecht
	a food	een voedsel
	Is that an order?	Is dat een bevel?
	That’s an order.	Dat is een bevel.
	half an hour later	een half uur later
	this is a white horse	dit is een wit paard
	a seating area	een zithoek
	a few days later	een paar dagen later