Understand spoken Dutch

Audio - Google text-to-speech

Recording English Sort descending Dutch Learn
He used cheese to lure mice. Hij gebruikte kaas om muizen te lokken.
He violated a law. Hij heeft een wet overtreden.
He walked to the castle with great strides. Hij liep met grote passen naar het kasteel.
He walked towards them with great strides and waving arms. Hij liep met grote passen en maaiende armen op hen af.
He walks to the classroom. Hij loopt naar het klaslokaal.
He wants to buy a car. Hij wil een auto kopen.
He wants to join. Hij wil graag aanschuiven.
He wants to learn to cook. Hij wil leren koken.
He was a great admirer of Albert Einstein. Hij was een groot bewonderaar van Albert Einstein.
He was a very wise, rich and powerful king. Hij was een zeer wijs, rijk en machtig koning.
he was angry that I hadn’t done it hij was boos dat ik het niet deed
He was arrested for fencing stolen goods. Hij werd gearresteerd voor heling.
He was born around 1980. Hij werd geboren omstreeks 1980.
He was born on May 28. Hij werd geboren op 28 mei.
He was bullied by his friends at school. Hij werd gepest door zijn vrienden op school.
He was caught lying. Hij werd betrapt op liegen.
He was caught red-handed with the stolen goods. Hij werd op heterdaad betrapt met de gestolen goederen.
He was cheating. Hij bedroog.
He was crushed by the bad news. Hij was verpletterd door het slechte nieuws.
He was exceptionally polite. Hij was buitengewoon beleefd.