Understand spoken Dutch

Audio - Google text-to-speech

Recording English Sort descending Dutch Learn
He reads a book while I work. Hij leest een boek terwijl ik werk.
He reads books. Hij leest boeken.
He realized uneasily that everyone was staring at him. Hij besefte onbehaaglijk dat iedereen hem aanstaarde.
He received an award for his achievements. Hij ontving een toekenning voor zijn prestaties.
He received compensation. Hij ontving een vergoeding.
He regrets his mistakes. Hij betreurt zijn fouten.
He respects his colleague greatly. Hij respecteert zijn ambtgenoot enorm.
He responded to the criticism with a gentle smile. Hij reageerde op de kritiek met een minzaam glimlachje.
he rubbed his chin hij wreef over zijn kin
he said I hadn’t taken my responsibility hij zei dat ik niet mijn verantwoordelijkheid nam
He sawed logs for the fireplace. Hij zaagde houtblokken voor de open haard.
He says it is serious. Hij zegt dat het menens is.
He scared the wits out of her. Hij jaagde haar de stuipen op het lijf.
He seemed to understand foreign policy. Hij leek buitenlands beleid te begrijpen.
He sells all sorts of products. Hij verkoopt allerlei producten.
He shuffled to the door and cautiously looked outside. Hij schuifelde naar de deur en keek voorzichtig naar buiten.
He sought shelter from the rain. Hij zocht beschutting tegen de regen.
He speaks French. Hij spreekt Frans.
He speaks several languages. Hij spreekt meerdere talen.
He spends too much money. Hij heeft een gat in zijn hand.