Lingopolo

Understand spoken Dutch

"on" in Dutch

op

Unstarted

Summary

The Dutch translation for “on” is op.

Pronounced the same

Recording	English	Dutch	Learn
	to occur (part 1)	op
	watch out (part 1, imperative 2nd person singular)	op
	to	op	Learn
	sum up (part 2; imperative)	op
	lifted up (part 2)	op
	at	op	Learn
	to resolve (part 1)	op
	stretched (part 2)	op
	to appreciate (prefix)	op
	up	op	Learn

See also

Recording	English	Dutch	Learn
	on	aan	Learn
	on	erop	Learn

Examples of "on" in use

There are 212 examples of the Dutch word for "on" being used:

Recording	English	Dutch	Learn
	An owl is on the roof.	Er is een uil op het dak.	Learn
	Yanni has a map on his phone.	Yanni heeft een kaart op zijn telefoon.	Learn
	I’m looking for a room with two beds.	Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.	Learn
	She sat on the bench.	Ze zat op de bank.	Learn
	I’m in love with you.	Ik ben verliefd op jou.	Learn
	to jump on the bandwagon	op de kar springen	Learn
	He is on the edge of the abyss.	Hij staat op de rand van de afgrond.	Learn
	on Saturday night	op de zaterdagavond	Learn
	Was it raining on your wedding day?	Was het aan het regenen op jullie trouwdag?	Learn
	ajar	op een kier	Learn

Themed Courses

Miscellaneous 3

Part of Speech Courses

Prepositions 1