"you (singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Enjoy your meal!	Geniet van je maaltijd!
	Do you have cigarettes?	Heb je sigaretten?
	How do you keep costs down?	Hoe houd je de kosten laag?
	Bend your neck and say: Quack!	Buig je hals nu en zeg: Kwak!
	Are you still overweight?	Ben je nog steeds te zwaar?
	Can you play the saxophone?	Kan je saxofoon spelen?
	What do you want to do on Monday?	Wat wil je doen op maandag?
	I can’t stand you.	Ik kan je niet verdragen.
	Are you trying to sell those?	Probeer je deze te verkopen?
	I hope that I can see you at Christmas.	Ik hoop dat ik je zie met Kerstmis.
	Well, will you ever shut up?	Welnu, wil je dan wel eens zwijgen?
	Have you already read the newspaper today?	Heb je vandaag de krant al gelezen?
	I know you don’t trust us.	Ik weet dat je ons niet vertrouwd.
	If you don’t watch out, you’ll get another fine.	Als je niet oplet, krijg je nog een boete.
	Where did you go on your last vacation?	Waar ben je laatst op vakantie geweest?
	Please let us know what you think.	Laat ons alstublieft weten wat je denkt.
	They tell me that you’re absent-minded.	Ze zeggen me dat je verstrooid bent.
	You are definitely out of your mind.	Je bent zeker niet goed bij je verstand.
	with the risk that you help kill the USB-port	met het risico dat je de USB-poort om zeep helpt
	Do you have a managerial position?	Heb je een leidinggevende functie?