Mijn schoenen zijn versleten.
We hebben niets gevonden om te eten.
We hebben een mooie gelegenheid.
Er zijn allerlei soorten bloemen in de tuin.
Ze zijn van plan omstreeks vier uur te komen.
Mijn oude schoenen zijn helemaal versleten.
We zullen falen.
We moeten hier nu weg.
We zullen niet falen.
Laten we het proberen.
We moeten op Tom wachten.
Hebben jullie pizza besteld?
Dat zullen wij eens proberen!
Ze zijn allebei van Australië.
Hoe lang moeten we hier wachten?
Uilen zijn mijn favoriete dieren.
Tom en Mary hebben allebei blauwe ogen.
Zowel Tom als Maria zijn erg gelukkig hier.
Het enige wat je zou moeten doen is wachten.
We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.