Verbs (Present tense, 3rd person plural) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	The only thing you grab are pints.	Het enige wat jij pakt, zijn pinten.
	We have to get off here.	Hier moeten we uitstappen.
	Things are changing fast.	De dingen veranderen snel.
	Dogs often bury bones.	Honden begraven vaak botten.
	Many yachts are in the harbor.	Er zijn veel jachten in de haven.
	You will live longer if you don’t smoke.	Je zal langer leven als je niet rookt.
	The sounds are becoming more unusual.	De geluiden worden ongewoner.
	Some people claim to know everything.	Enkelen beweren alles te weten.
	The crops need rain.	De gewassen hebben regen nodig.
	Caterpillars often crawl on leaves.	Rupsen kruipen vaak op bladeren.
	Her hair is wavy and blonde.	Haar haren zijn golvend en blond.
	These batteries contain lead.	Deze batterijen bevatten lood.
	We laughed a lot afterwards.	We hebben nadien veel gelachen.
	Dogs are smarter than we think.	Honden zijn slimmer dan we denken.
	Cats are very clean animals.	Katten zijn heel propere beesten.
	There are two colors of redcurrants.	Er zijn twee kleuren aalbessen.
	We expect a commitment.	We verwachten een toezegging.
	Spouses are also welcome.	Echtgenoten zijn ook welkom.
	They claim that they’re innocent.	Ze beweren onschuldig te zijn.
	My girlfriend and I are engaged.	Mijn vriendin en ik zijn verloofd.