De dingen veranderen snel.
Honden begraven vaak botten.
Je zal langer leven als je niet rookt.
Enkelen beweren alles te weten.
Ze steken altijd de draak met hem.
Rupsen kruipen vaak op bladeren.
Deze batterijen bevatten lood.
We verwachten een toezegging.
Ze beweren onschuldig te zijn.
De ossen grazen in het groene weiland.
Soldaten moeten bevelen opvolgen.
We importeren meel uit Amerika.
Die muggen verslinden mij levend!
We schetsen even een concreet geval.
We erkennen je recht op dit eigendom.
We moeten de valreep stevig vastmaken.
We hopen dat veel van jullie zullen komen.
We moeten ieder obstakel overwinnen.
Politici moeten twee jaar ontluizen
We moeten de schwung behouden tijdens de race.