Op een dag zullen we het weten.
Nu, dat zullen we wel eens te weten komen!
Laten we het niet over geld hebben.
Laten we erachter komen waar Tom is.
We moeten iets kopen voor Tom.
Hier zullen ze ons nooit vinden.
Jullie moeten het me vertellen.
Ik weet zeker dat we zullen winnen.
We moeten onze boerderij verkopen.
Ze zullen niet ver komen.
Zullen we samen spelen?
Wij moeten slapen.
Ze wil het doen.
Wat doen jullie straks?
Waarom doen we het nu niet?
We zullen falen.
We moeten hier nu weg.
We zullen niet falen.
Laten we het proberen.
We moeten op Tom wachten.