Je moet een boek niet op het omslag beoordelen.
Ik ben het eens met de stelling van de auteur.
Ik ben toevallig een vrij goede schaker.
Ik moet onmiddellijk de badkamer kuisen.
Heb je voorzieningen getroffen?
Je kan het spel op dit moment niet opslaan.
Ik heb je van tevoren gewaarschuwd.
Zelfs als je moe bent, moet je doorzetten.
Ik ben een Amerikaans staatsburger.
Kan u een traveller’s check wisselen?
Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt.
Ik kan hetgeen je deed niet goedkeuren.
Ik weet zeker dat Tom het je ooit zal uitleggen.
Hoe kan ik mijn onderkin verminderen?
Ik heb een urgente zaak met je te bespreken.
Ik ben gewoon zeer moe en loom de laatste tijd.
Ik wil met het Canadese consulaat spreken.
Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.
Als je hard schreeuwt, krijg je een zere keel.
Het leger moet waakzaam en paraat blijven.