Ik ben allergisch voor stuifmeel.
Als je niet oplet, krijg je nog een boete.
Ik ben daarvoor verantwoordelijk.
Poets je schoenen vooraleer weg te gaan.
Ik wil met de Britse ambassade spreken.
Waar ben je laatst op vakantie geweest?
Ik heb geen flauw benul.
Ik heb een paar puisten op mijn gezicht.
Ik ben bang voor tandartsen.
Ik weet niet hoe ik je moet aanspreken.
Ik moet u vragen om in deze beker te plassen.
Ik ben in Australië afgestudeerd.
Leer de vervoeging van werkwoorden.
Geef me alsjeblieft een bondig antwoord.
Tom kan niet beslissen of hij moet gaan.
Afpersing kan leiden tot gevangenisstraf.
wanneer er Frans gesproken moet worden
Weet jij wat Tom zijn favoriete drankje is?
Dit is meer ellende dan ik kan verdragen.
Waarschijnlijk ben ik verdwaald.