Mag ik de kamer eerst zien?
Tom was zeer gelukkig.
Zijn jullie gelukkig?
We hebben drie minuten.
Uiteraard was ik bang.
Hij komt altijd geld te kort.
Ze vlogen elkaar naar de keel.
Tom staat vlak achter me, niet?
Mijn keel doet nog steeds pijn.
Neem alstublieft hier plaats.
Ik zou wel een glas water willen.
Yanni gaf Skura zijn telefoon.
Het wordt een warme dag vandaag.
Uilen kunnen in het donker zien.
Yanni zag Skura met haar moeder.
Kom naar beneden, alsjeblieft.
Wanneer begint de vergadering?
De bus kwam tien minuten te laat.
Wat gaat er met Yanni gebeuren?
Tom bestelde sinaasappelsap.